De NPLV in Schiedam
Schiedam Oost en Nieuwland zijn twee kwetsbare wijken in Schiedam. Job: “Het zijn twee hele verschillende wijken, met verschillende soorten problematiek. Wat ze gemeen hebben, is dat veel kinderen die er opgroeien minder kansen hebben dan kinderen elders in de stad. Dat willen we veranderen. Niet ‘even snel’ met een los project, maar over een hele generatie en alle levensdomeinen heen. Zodat de kansen die kinderen krijgen passen bij wat ze kunnen, en niet bij waar hun wieg staat.”
Het NPLV biedt ruimte om dat duurzaam aan te pakken. Het programma loopt 18 tot 20 jaar en richt zich op alle aspecten van het leven in de wijk: onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid. In Schiedam doen 15 alliantiepartners mee, waaronder scholen, de bibliotheek, de politie, het OM, een zorgverzekeraar en het museum. Ook de gemeente is een belangrijke partner, al is het programma zelf geen onderdeel van de gemeentelijke organisatie.
Drie pijlers: basis, wonen en kansen
De Schiedamse aanpak rust op drie pijlers. De eerste pijler, een sterke basis, draait om financiële redzaamheid, sociale netwerken en gezondheid. De tweede pijler richt zich op de fysieke leefomgeving: veiligheidsbeleving en fijn wonen. Job is coördinator van de derde pijler: gelijke kansen. Job: “Wij richten ons op jonge kinderen en de gezinnen waarin zij opgroeien. Hoe zorgen we dat zij zonder achterstanden op school starten? En dat ouders hen daarbij kunnen ondersteunen? Daar sluit de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid heel goed bij aan.”
Het NPLV gaf ons de kans om taalontwikkeling structureel te verbinden aan de opgave van gelijke kansen. Want het tegengaan van laaggeletterdheid is geen doel op zich, maar de sleutel tot héél veel andere dingen. Job Visée, coördinator Gelijke Kansen het Nationaal Programma Nieuwland en Oost (NPNO) in Schiedam
Taal raakt alles
Al voor de start van het NPLV werkte de gemeente Schiedam samen met verschillende organisaties in de stad aan de Gezinsaanpak. Deze samenwerking leidde tot een beter aanbod aan taalactiviteiten, maar werd nog niet goed integraal verankerd in het beleid van deze organisaties. Job: “Het NPLV gaf ons de kans om taalontwikkeling structureel te verbinden aan de opgave van gelijke kansen. Want het tegengaan van laaggeletterdheid is geen doel op zich, maar de sleutel tot héél veel andere dingen. Zonder taal is meedoen in de samenleving moeilijk. Ouders begrijpen brieven niet, vinden moeilijk hun weg en kunnen hun kinderen niet goed helpen.”
Taal is iets van alle partners
Wat de aanpak in Schiedam bijzonder maakt, is dat álle partners van het NPNO nu begrijpen dat taal de sleutel is tot volwaardige deelname aan de samenleving. Job: “Niet alleen het onderwijs of de bibliotheek, maar ook organisaties die zich eerder minder met taal bezighielden. Werkgevers begrijpen bijvoorbeeld beter hoe laaggeletterdheid een hindernis kan zijn bij het aannemen van nieuw personeel, of de doorgroei van bestaand personeel. Door de Gezinsaanpak aan het NPNO te verbinden, is het ook voor andere organisaties veel makkelijker om hiermee aan de slag te gaan. Zo kijken we breder dan alleen de klassieke taalpartners en bereiken we uiteindelijk veel meer mensen.”
Door middel van een Theory of Change hebben we de aanpak hertaald naar ons hogere doel: volwaardig meedoen in de samenleving. Job Visée, coördinator Gelijke Kansen bij het Nationaal Programma Nieuwland en Oost (NPNO) in Schiedam
‘Hertaling’ van de Gezinsaanpak
Voordat de Gezinsaanpak aan het programma kon worden gekoppeld, moest de aanpak die er al lag worden aangepast. Job: “De doelstellingen uit het eerdere traject waren vooral gericht op het terugdringen van laaggeletterdheid. Maar binnen het NPLV was dat niet langer het belangrijkste doel. Samen met de adviseurs vanuit de Gezinsaanpak hebben we de aanpak hertaald naar ons hogere doel: volwaardig meedoen in de samenleving.”
Om dat te doen werd een Theory of Change opgesteld. Job: “Dat is een schema waarin je beschrijft wat je hogere doel is en welke subdoelen er zijn, maar óók wat je per subdoel gaat doen om dat te bereiken. Zo zie je al snel of je voor ieder doel genoeg activiteiten hebt bedacht. Wat meteen opviel was dat er heel weinig aanbod was voor kinderen van 1 tot 2,5 jaar. Daar moesten we dus meer voor ontwikkelen.”
Voorbeeld: samen spelen vanaf 1 jaar
Hoewel de Gezinsaanpak op dit moment nog wordt uitgewerkt in beleid, zijn al wel concrete activiteiten opgestart. Job: “Rond de zwangerschap is er veel aandacht voor moeder en kind, maar voor kinderen vanaf 1 jaar was er weinig aanbod. We wilden geen klasje opzetten waar 15 ouders eenmalig naartoe zouden komen; we wilden iets ontwikkelen dat méér mensen bereikt. En dat niet na één keer stopt.”
Samen met de kinderopvang, consultatiebureaus, scholen, welzijnsorganisaties en de bibliotheek introduceren ze een speciale speelactiviteit, naar een voorbeeld uit Rotterdam. Job: “Ouders kunnen rond de eerste verjaardag van hun kind een speciaal speelkleed ophalen. We vragen ze om elke dag 5 minuten met hun kind op het kleed te spelen. Elke drie maanden sturen we hen een pakket met nieuwe activiteiten, die aansluiten bij de leeftijd van hun kind. Zo spelen ouder en kind elke dag samen, zien ouders hoe hun kind zich ontwikkelt en hoe zij daar zelf bij kunnen helpen. Bovendien zien ze het logo dat op het speelkleed staat terug bij alle organisaties in de wijk. Dat schept vertrouwen.”
Initiatieven vanuit ouders
Nieuwe initiatieven ontstaan niet alleen vanuit het programma, maar soms ook vanuit ouders zelf. Job: “Op een basisschool vroegen ouders uit de Bulgaarse gemeenschap zelf om taallessen. Ze voelden afstand tot andere ouders doordat ze de taal niet goed spraken. Deze ouders komen vaak niet in aanmerking voor andere gratis taallessen in de stad. Bovendien worden die lessen vaak aangeboden op locaties die voor deze ouders niet vertrouwd voelen. Daarom zijn we gewoon op school begonnen. Ouders krijgen les in een vertrouwde omgeving, wat de drempel om te leren een stuk lager maakt. Het gaat om wat zij nodig hebben.”
De eerste school startte in februari. Inmiddels doen er meer scholen mee. “Trainers zien dat ouders meer betrokken zijn. Dat is precies wat we willen bereiken.”
Soms is het lastig om vanuit één programma alle deelnemende organisaties te overtuigen écht met een ruimere blik naar een bepaald probleem te kijken. Daarvoor moet je je eigen agenda soms aan de kant schuiven en durven kiezen voor het grotere geheel. Job Visée, coördinator Gelijke Kansen bij het Nationaal Programma Nieuwland en Oost (NPNO) in Schiedam
Uitdagingen
Een samenwerking tussen 15 partners brengt ook uitdagingen met zich mee. Job: “Organisaties bekijken vraagstukken vaak vanuit hun eigen doelen en bedrijfsvoering, en dat is ook logisch. Soms is het lastig om vanuit één programma alle deelnemende organisaties te overtuigen dat ze écht met een ruimere blik naar een bepaald probleem moeten kijken. Daarvoor moet je je eigen agenda soms aan de kant schuiven en durven kiezen voor het grotere geheel. Die werkwijze begint bij een klein clubje, en moet zich uiteindelijk als een olievlek over alle organisaties verspreiden. Gelukkig hebben we de tijd.”
De toekomst
De aanpak in Schiedam vraagt om een lange adem. “We staan pas aan het begin”, zegt Job. “We meten de effecten op korte én lange termijn. De echte effecten op het gebied van onze doelen zien we pas over jaren. Worden voorzieningen beter gebruikt? Krijgen meer kinderen op de basisschool een eindadvies dat bij hen past? Andere effecten kunnen we sneller kwantificeren. Bijvoorbeeld het taalniveau vóór en na een activiteit.
Het gaat het niet alleen om cijfers, maar ook om persoonlijke verhalen. De schooldirecteur die merkt dat ouders meer betrokken zijn, of de trainer die ziet dat mensen enthousiast zijn: dat soort observaties zijn minstens zo belangrijk als meetbare resultaten.”
Duurzaam samenwerken over organisaties heen moet de standaard worden, ook zonder programma. Want het doel waar we het samen voor doen, verandert niet: iedereen moet volwaardig mee kunnen doen met de samenleving. Job Visée, coördinator Gelijke Kansen bij het Nationaal Programma Nieuwland en Oost (NPNO) in Schiedam
Blik op de toekomst: duurzaam samenwerken
De looptijd van het NPLV is 18 tot 20 jaar. Maar als het aan Job ligt, stopt het daar niet. "Deze opgave blijft altijd bestaan, ook in wijken waar het goed gaat. Duurzaam samenwerken over organisaties heen moet de standaard worden, ook zonder programma. Want het doel waar we het samen voor doen, verandert niet: iedereen moet volwaardig mee kunnen doen met de samenleving."
Tips van Job Visée, coördinator Gelijke Kansen bij het Nationaal Programma Nieuwland en Oost (NPNO) in Schiedam, voor het koppelen van de Gezinsaanpak aan een breder programma:
- Zie taalvaardigheid niet als doel op zich, maar als sleutel tot volwaardige deelname aan de samenleving.
- Koppel de Gezinsaanpak aan bestaande programma's en structuren voor meer draagvlak en continuïteit.
- Betrek ook onverwachte partners die je normaal niet associeert met taalbeleid - iedereen heeft te maken met taalvaardigheid.
- Stel een Theory of Change op om doelen helder te krijgen en gaten in het aanbod te ontdekken. Een adviseur vanuit de Gezinsaanpak kan je hierbij helpen.
- Heb geduld: overtuig organisaties stap voor stap om breder te kijken dan hun eigen agenda. En besef dat dat soms tijd kost.
In het kort: de Gezinsaanpak in Schiedam
Schiedam koppelde de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, een meerjarig programma waarin 15 partners samenwerken aan het versterken van twee kwetsbare wijken. Ze zien taalvaardigheid niet als doel op zich, maar als sleutel tot volwaardige deelname aan de samenleving. Met een Theory of Change ontdekten ze gaten in het aanbod en ontwikkelden nieuwe initiatieven zoals een speelactiviteit voor peuters en taallessen op school voor Bulgaarse ouders. De kracht van het programma is dat vijftien verschillende organisaties hun eigen agenda opzij zetten en samenwerken aan één doel: ervoor zorgen dat iedereen volwaardig mee kan doen.”